Lezingen en Evangelie juli augustus september oktober november 2024

Zaterdag 6 juli en Zondag 7 juli 2024 B-Jaar
Veertiende Zondag door het jaar.

Eerste lezing uit de profeet Ezechiël Ezechiël 2,2-5

In die dagen kwam de Geest over mij en sprak tot mij.
Hij deed mij recht overeind staan
en ik hoorde hoe Hij tot mij sprak.
Hij zei:
“Mensenzoon, Ik zend u tot de kinderen van Israël,
tot dat opstandige volk dat zich tegen Mij verzet;
zij en hun voorvaderen
hebben opstand tegen Mij gepleegd
tot op deze dag toe.
Het is een nukkig en weerbarstig volk.
Tot hen zend Ik u en u zult tot hen zeggen:
Zo spreekt God de HEER.
En of zij nu luisteren of niet
– het is een opstandig volk –
zij zullen weten dat er een profeet in hun midden is.”

Zo spreekt de Heer.

 

Evangelie
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 6,1-6

In die tijd ging Jezus vandaar weg om zich naar zijn vaderstad te begeven

en zijn leerlingen gingen met Hem mee.

Toen het sabbat was begon Hij te onderrichten in de synagoge.

De talrijke toehoorders vroegen verbaasd:

“Waar heeft Hij dat vandaan?

En wat is dat voor een wijsheid die Hem geschonken is?

En wat zijn dat voor wonderen die zijn handen verrichten?

Is dat niet de timmerman, de zoon van Maria

en de broeder van Jakobus en Jozef en Judas en Simon?

En wonen zijn zusters niet hier bij ons?”

En zij namen er aanstoot aan.

Maar Jezus sprak tot hen:

“Een profeet wordt overal geëerd

behalve in zijn eigen stad,

bij zijn verwanten en in zijn eigen kring.”

Hij kon geen enkel wonder doen,

behalve dat Hij een klein aantal zieken genas

die Hij de handen oplegde.

Hij stond verwonderd over hun ongeloof.

Jezus ging rond door de dorpen in de omtrek,

waar Hij onderricht gaf.

 

Zaterdag 13 juli en Zondag 14 juli 2024 B-jaar

Vijftiende Zondag door het jaar.

Eerste lezing uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Efeze  1,3-14 of 3-10

Broeders en zusters,
Gezegend is God,
de Vader van onze Heer Jezus Christus,
die ons in de hemelen in Christus heeft gezegend
met elke geestelijke zegen.
In Hem heeft Hij ons uitverkoren
vóór de grondlegging der wereld,
om heilig en vlekkeloos te zijn voor zijn aangezicht.
In liefde heeft Hij ons voorbestemd
zijn kinderen te worden door Jezus Christus,
naar het welbehagen van zijn wil,
tot lof van de heerlijkheid van zijn genade.
Hiermee heeft Hij ons begiftigd in de Geliefde,
in wie wij de verlossing hebben door zijn bloed,
de vergiffenis der zonden
dank zij de rijkdom van zijn genade.
Die heeft Hij ons meegedeeld
als een overvloed van wijsheid en inzicht.
Want Hij heeft ons zijn geheim raadsbesluit doen kennen,
de beslissing die Hij in Christus had genomen
ter verwezenlijking van de volheid der tijden:
het heelal in Christus onder één Hoofd te brengen,
alle wezens in de hemelen en alle wezens op aarde,
in Hem.
(In Christus hebben wij ook ons erfdeel ontvangen,
daartoe voorbestemd door de beschikking van Hem
die alles tot stand brengt naar het besluit van zijn wil,
opdat wij verbreiden de lof van zijn heerlijkheid,
wij, die reeds tevoren onze hoop
op de Christus hadden gebouwd.
In Christus zijt ook gij,
nadat gij het woord der waarheid,
het evangelie van uw heil hebt aanhoord,
in Hem zijt ook gij tot het geloof gekomen,
verzegeld met de heilige Geest der belofte
die het onderpand is van onze erfenis,
tot verlossing van Gods eigen volk
en tot lof van zijn heerlijkheid.)

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 6,7-13

In die tijd riep Jezus de twaalf bij zich

en begon hen twee aan twee uit te zenden.

Hij gaf hun de macht over de onreine geesten

en verbood hun

iets anders mee te nemen voor onderweg dan alleen een stok:

geen voedsel, geen reiszak, geen kopergeld in hun gordel.

“Wel moogt ge sandalen dragen,

maar trekt geen dubbele kleding aan.”

Hij zei verder:

“Als ge ergens een huis binnengaat,

blijft daar tot ge weer afreist.

En is er een plaats waar men u niet ontvangt

en niet naar u luistert,

gaat daar dan weg

en schudt het stof van uw voeten als een getuigenis tegen hen.”

Zij vertrokken om te prediken dat men zich moest bekeren.

Zij dreven veel duivels uit,

zalfden veel zieken met olie en genazen hen.

 

Zaterdag 20 en Zondag 21 juli 2024 B-jaar
Zestiende  zondag door het jaar.

Eerste lezing uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Efeze
Efeziërs 2,13-18

Broeders en zusters,

Door het bloed van Christus zijt gij echter,
die eertijds veraf waart,
thans in Christus Jezus dichtbij gekomen.
Want Hij is onze Vrede,
Hij die de twee werelden één gemaakt heeft,
en de scheidingsmuur heeft neergehaald
door in zijn vlees de vijandschap te vernietigen,
namelijk de wet der geboden met haar verordeningen.
Hij heeft vrede gesticht
door in zijn persoon uit de twee, één nieuwe Mens te scheppen,
en die beiden in één lichaam met God te verzoenen
door het kruis, waaraan Hij de vijandschap heeft gedood.
En Hij is gekomen
en Hij heeft vrede verkondigd aan u die veraf waart
en vrede aan hen die dichtbij waren.
Want in Hem hebben wij beiden in één Geest
toegang tot de Vader.
Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 6,30-34

In die tijd voegden de apostelen zich bij Jezus

en brachten Hem verslag uit

over alles wat zij gedaan en onderwezen hadden.

Daarop sprak Hij tot hen:

“Komt nu eens zelf mee

naar een eenzame plaats om alleen te zijn

en rust daar wat uit.”

Want wegens de talrijke gaande en komende mensen

hadden zij zelfs geen tijd om te eten.

Zij vertrokken dus in de boot naar een eenzame plaats

om alleen te zijn.

Maar velen zagen hen gaan en begrepen waar Hij heenging;

uit al de steden kwamen mensen te voet daarheen

en ze waren er nog eerder dan zij.

Toen Jezus aan land ging

zag Hij dan ook een grote menigte.

Hij voelde medelijden met hen,

want zij waren als schapen zonder herder;

en Hij begon hen uitvoerig te onderrichten.

 

Zaterdag 27 juli en Zondag 28 juli 2024 B-jaar

Zeventiende Zondag door het jaar.

Eerste lezing uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Efeze 4, 1-6

Broeders en zusters,

Ik, de gevangene in de Heer, vraag u met aandrang:
leidt een leven dat beantwoordt
aan de roeping die gij van God ontvangen hebt,
in alle deemoed en zachtheid, in lankmoedigheid,
liefdevol elkaar verdragend.
Beijvert u
de eenheid des Geestes te behouden door de band van de vrede:
één lichaam en één Geest,
zoals gij ook geroepen zijt tot een en dezelfde hoop,
waarvoor Gods roeping borg staat.
Eén Heer, één geloof, één doop.
Eén God, en Vader van allen,
die is boven allen, en met allen, en in allen.
Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes 6,1-15

In die tijd begaf Jezus zich

naar de overkant van het meer van Galilea, bij Tiberias.

Een grote menigte volgde Hem

omdat zij de tekenen zagen die Hij aan de zieken deed.

Jezus ging de berg op

en zette zich daar met zijn leerlingen neer.

Het was kort voor Pasen, het feest van de Joden.

Toen Jezus zijn ogen opsloeg

en zag dat er een grote menigte naar Hem toekwam

vroeg Hij aan Filippus:

“Hoe moeten wij brood kopen om deze mensen te laten eten?”

– Dit zeide Hij om hen op de proef te stellen,

want zelf wist Hij wel wat Hij ging doen. –

Filippus antwoordde Hem:

“Wil ieder ook maar een klein stukje krijgen

dan is voor tweehonderd denariën brood nog te weinig.”

Een van de leerlingen,

Andreas, de broer van Simon Petrus,

merkte op:

“Er is hier wel een jongen met vijf gerstebroden en twee vissen,

maar wat betekent dat voor zo”n aantal?”

Jezus echter zei:

“Laat de mensen gaan zitten.”

Er was daar namelijk veel gras.

Zij gingen dan zitten;

het aantal mannen bedroeg ongeveer vijfduizend.

Toen nam Jezus de broden

en na het dankgebed gesproken te hebben

liet Hij ze uitdelen onder de mensen die daar zaten,

alsmede de vissen, zoveel men maar wilde.

Toen ze verzadigd waren zei Hij tot zijn leerlingen:

“Haalt nu de overgebleven brokken op

om niets verloren te laten gaan.”

Zij haalden ze op

en vulden van de vijf gerstebroden twaalf manden met brokken,

welke door de mensen na het eten overgelaten waren.

Toen de mensen het teken zagen dat Hij had gedaan zeiden ze:

“Dit is stellig de profeet die in de wereld moet komen.”

Daar Jezus begreep

dat zij zich van Hem meester wilden maken

om Hem mee te voeren en tot koning uit te roepen,

trok Hij zich weer in het gebergte terug,

geheel alleen.

 

 

Zaterdag  3 en Zondag 4 augustus 2024 B-jaar

Achttiende zondag door het jaar.

Eerste lezing uit het Boek Exodus Exodus 16,2-4.12-15

In die dagen, toen ze in de woestijn waren
begon heel de gemeenschap van de Israëlieten
te morren tegen Mozes en Aäron.
De Israëlieten zeiden tegen hen:
“Waren we maar door de hand van de HEER gestorven in Egypte,
waar we bij de vleespotten zaten en volop brood konden eten.
Gij hebt ons alleen maar naar de woestijn gebracht
om al deze mensen van honger te laten omkomen.”
Toen sprak de HEER tot Mozes:
“Ik zal brood voor u laten regenen uit de hemel.
De mensen moeten er dagelijks op uit gaan
en de hoeveelheid voor één dag verzamelen.
Dan kan ik vaststellen of het mijn leiding wil volgen of niet.
“Ik heb het gemor van de Israëlieten gehoord.
Dit moet ge hun zeggen:
Tegen de avond kunt ge vlees eten
en morgenochtend zult ge volop brood hebben.
Dan zult ge weten dat Ik de HEER, uw God, ben.”
En het was avond
toen kwartels kwamen aangevlogen
die neervielen over heel het kamp.
De volgende morgen hing er dauw rondom het kamp.
En toen deze was opgetrokken, lag er over de woestijn
een fijne korrelige laag, alsof de grond met rijp was bedekt.
De Israëlieten zagen het en vroegen:
“Wat is dat?”
Ze wisten werkelijk niet wat het was.
Mozes legde hun uit:
“Dit is het brood dat de HEER u te eten geeft.”

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes 6,24-35

In die tijd, toen de mensen bemerkten

dat noch Jezus noch zijn leerlingen daar waren,

gingen zij in de boten

en voeren in de richting van Kafarnaüm

op zoek naar Jezus.

Zij vonden Hem aan de overkant van het meer en zeiden:

“Rabbi, wanneer zijt Gij hier gekomen?”

Jezus nam het woord en zeide:

“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u:

Niet omdat gij tekenen gezien hebt zoekt ge Mij,

maar omdat gij van de broden hebt gegeten

tot uw honger was gestild.

Werkt niet voor het voedsel dat vergaat

maar voor het voedsel dat blijft ten eeuwigen leven

en dat de Mensenzoon u zal geven.

Op Hem immers heeft de Vader, God zelf, zijn zegel gedrukt.”

Daarop zeiden zij tot Hem:

“Welke werken moeten wij voor God verrichten?”

Jezus gaf hun ten antwoord:

“Dit is het werk dat God u vraagt:

te geloven in Degene die Hij gezonden heeft.”

In die dagen zei de menigte tot Jezus:

“Wat voor tekenen doet Gij dan wel

waardoor wij kunnen zien dat wij in U moeten geloven?

Wat doet Gij eigenlijk?

Onze vaderen hebben het manna gegeten in de woestijn,

zoals geschreven staat:

Brood uit de hemel gaf Hij hun te eten.”

Jezus hernam:

“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u:

wat Mozes u gaf was niet het brood uit de hemel;

het echte brood uit de hemel

wordt u door mijn Vader gegeven;

want het brood van God daalt uit de hemel neer

en geeft leven aan de wereld.”

Zij zeiden tot Hem:

“Heer, geef ons te allen tijde dat brood.”

Jezus sprak tot hen:

“Ik ben het brood des levens:

wie tot Mij komt zal geen honger meer hebben,

en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst krijgen.”

 

 

Zaterdag 10 augustus en Zondag 11 augustus 2024 B-jaar

Negentiende Zondag door het jaar.

 

Eerste lezing uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Efeze  4,30-5,2

Broeders en zusters,

Wilt Gods heilige Geest niet bedroeven;
gij zijt met zijn zegel gewaarmerkt voor de dag der verlossing.
Wrok, gramschap, toorn, geschreeuw en gevloek,
kortom alle boosaardigheid moet bij u verdwijnen.
Weest goed voor elkaar en hartelijk.
Vergeeft elkaar zoals God u vergeven heeft in Christus.

Weest navolgers van God
zoals het geliefde kinderen past.
Leidt een leven van liefde naar het voorbeeld van Christus,
die ons heeft bemind en zich voor ons heeft overgeleverd
als offergave en slachtoffer,
God tot een lieflijke geur.

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes 6,41-51

In die tijd morden de Joden over Jezus,

omdat Hij gezegd had:

Ik ben het brood dat uit de hemel is neergedaald,

en zij zeiden:

“Is dit niet Jezus, de zoon van Jozef,

en kennen wij zijn vader en moeder niet?

Hoe kan Hij dan zeggen:

Ik ben uit de hemel neergedaald?”

Maar Jezus sprak tot hen:

“Mort toch niet onder elkaar.

Niemand kan tot Mij komen

als de Vader die Mij zond hem niet trekt;

en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag.

“Er staat geschreven bij de profeten:

En allen zullen door God onderricht worden.

Al wie naar de leer van de Vader geluisterd heeft

komt tot Mij.

Niet dat iemand de Vader gezien heeft:

alleen Degene die uit God is, heeft de Vader gezien.

Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u:

wie gelooft heeft eeuwig leven.

Ik ben het brood des levens.

Uw vaderen die het manna gegeten hebben in de woestijn,

zijn niettemin gestorven;

maar dit brood daalt uit de hemel neer

opdat wie ervan eet niet sterft.

Ik ben het levende brood

dat uit de hemel is neergedaald.

Als iemand van dit brood eet

zal hij leven in eeuwigheid.

Het brood dat Ik zal geven

is mijn vlees,

ten bate van het leven der wereld.”

 

 

Zaterdag 17 augustus en zondag 18 augustus 2024 B-jaar

Maria Ten Hemelopneming

Eerste Lezing uit de Openbaring van de heilige apostel Johannes

Apokalyps 11,19a; 12,1-6a.10ab

Toen ging de tempel van God in de hemel open,
en er verscheen een groot teken aan de hemel:
een Vrouw,
bekleed met de zon, de maan onder haar voeten
en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren.
Zij was zwanger en kreet in haar weeën en barensnood.
Toen verscheen aan de hemel een ander teken:
een grote, vuurrode Draak.
Hij had zeven koppen en tien horens
en op elke kop een diadeem.
En zijn staart
vaagde een derde deel van de sterren des hemels weg
en wierp ze op de aarde.
En de Draak stond voor de Vrouw die zou baren,
om zodra zij gebaard had, haar kind te verslinden.
En zij baarde een kind,
een zoon,
die alle volken zal weiden met een ijzeren staf.
En haar kind
werd ijlings weggevoerd naar God en zijn troon.
En de vrouw vluchtte naar de woestijn,
waar zij een plaats heeft door God bereid.
En ik hoorde een stem in de hemel roepen:
“Nu is gekomen het heil en de macht
en het koningschap van onze God
en de heerschappij van zijn Gezalfde.”

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes 6,51-58

In die tijd zei Jezus tot de menigte:

“Ik ben het levende brood

dat uit de hemel is neergedaald.

Als iemand van dit brood eet,

zal hij leven in eeuwigheid.

Het brood dat Ik zal geven,

is mijn vlees

ten bate van het leven der wereld.”

De Joden geraakten daarover met elkaar in twist en zeiden:

“Hoe kan Hij ons zijn vlees te eten geven?”

Jezus sprak daarop tot hen:

“Voorwaar, Ik zeg u:

als gij het vlees van de Mensenzoon niet eet

en zijn bloed niet drinkt,

hebt gij het leven niet in u.

Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt,

heeft eeuwig leven

en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag.

Want mijn vlees is echt voedsel

en mijn bloed echte drank.

Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt

blijft in Mij en Ik in hem.

Zoals Ik door de Vader die leeft gezonden ben

en leef door de Vader,

zo zal ook hij die Mij eet

leven door Mij.

Dit is het brood, dat uit de hemel is neergedaald.

Het is niet zoals bij de vaderen

die gegeten hebben en niettemin gestorven zijn:

wie dit brood eet, zal in eeuwigheid leven.”

 

 

Zaterdag 24 augustus en Zondag 25 augustus 2024 B-jaar

Eenentwintigste Zondag door het jaar.

 

Eerste lezing uit het boek Jozua 24,1-2a.15-17.18b

In die dagen riep Jozua alle stammen van Israël in Sichem bijeen,
met de oudsten van Israël, de familiehoofden,
de rechters en de schrijvers.
Toen zij voor God stonden, richtte Jozua zich tot het volk en sprak:
“Zo spreekt de HEER, de God van Israël:
Als gij de HEER niet wilt dienen,
kies dan nu wie gij wel dienen wilt:
de goden die uw voorouders aan de overkant van de Rivier hebben vereerd,
of de goden van de Amorieten, in wier land gij woont.
Ik en mijn familie, wij dienen de HEER.”
Het volk antwoordde:
“Wij denken er niet aan de HEER te verlaten en andere goden te vereren.
De HEER onze God heeft ons en onze vaderen uit Egypte geleid,
uit het land van de slavernij.
Hij heeft voor onze ogen grote tekenen verricht
en ons beschermd op al onze tochten
en tegen alle volken waarmee wij in aanraking kwamen.
Ook wij willen de HEER dienen,
Hij is onze God.”

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes 6,60-6

In die tijd zeiden velen van Jezus” leerlingen:

“Deze taal stuit iemand tegen de borst.

Wie is nog in staat naar Hem te luisteren?”

Maar Jezus

die uit zichzelf wist dat zijn leerlingen daarover morden,

vroeg hun:

“Neemt gij daar aanstoot aan?

Als gij dan de Mensenzoon ziet opstijgen

naar waar Hij vroeger was…?

Het is de geest die levend maakt,

het vlees is van geen nut.

De woorden die Ik tot u gesproken heb

zijn geest en leven.

Maar er zijn er onder u

die geen geloof hebben.”

– Jezus wist inderdaad van het begin af aan

wie het waren die niet geloofden

en wie Hem zou overleveren. –

Hij voegde eraan toe:

“Daarom heb Ik u gezegd

dat niemand tot Mij kan komen

als het hem niet door de Vader gegeven is.”

Tengevolge hiervan

trokken velen van zijn leerlingen zich terug

en verlieten zijn gezelschap.

Waarop Jezus aan de twaalf vroeg:

“Wilt ook gij soms weggaan?”

Simon Petrus antwoordde Hem:

“Heer, naar wie zouden wij gaan?

Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven

en wij geloven en weten dat Gij de Heilige Gods zijt.”

 

 

Zaterdag 31 augustus en Zondag 1 september 2024 B-jaar

Tweeëntwintigste Zondag door het jaar

Eerste lezing uit de brief van de heilige apostel Jakobus 1,17-18.21b-22.27

Broeders en zusters,

elke goede gave, elk volmaakt geschenk daalt neer van boven, van de Vader der hemellichten,
bij wie geen verandering is of verduistering door omwenteling.
Uit vrije wil heeft Hij ons het leven geschonken
door het woord der waarheid,
zodat wij in zekere zin de eerstelingen onder zijn schepselen zijn.
Neemt met zachtmoedigheid het woord van God aan
dat in u werd geplant
en dat de kracht bezit uw zielen te redden.
Weest uitvoerders van het woord
en niet alleen toehoorders;
dan zoudt gij uzelf bedriegen.
Zuivere en onbevlekte vroomheid in de ogen van onze God en Vader is dit:
wezen en weduwen opzoeken in hun nood
en zichzelf vrijwaren voor de besmetting van de wereld.

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 7,1-8.14-15.21-23

Eens kwamen de Farizeeën

en enkele schriftgeleerden uit Jeruzalem bij Jezus tezamen,

en zagen dat sommigen van zijn leerlingen met onreine,

dat wil zeggen, ongewassen handen aten.

De Farizeeën immers en al de Joden eten niet

zonder eerst de vingertoppen gewassen te hebben,

daar ze vasthouden aan de overlevering van de voorvaderen;

komen ze van de markt,

dan eten ze niet voordat zij zich gereinigd hebben;

zo zijn er nog vele dingen

waaraan ze bij overlevering vasthouden:

het afwassen van bekers, kruiken en koperen vaatwerk.

Daarom

stelden de Farizeeën en de schriftgeleerden Hem de vraag:

“Waarom gedragen uw leerlingen zich niet

volgens de overlevering van de voorvaderen,

maar eten zij met onreine handen?”

Hij antwoordde hun:

“Hoe juist heeft Jesaja over u, huichelaars, geprofeteerd!

Zo staat er geschreven:

Dit volk eert Mij met de lippen

maar hun hart is ver van Mij.

Zij eren Mij, maar zonder zin,

en mensenwet is wat zij leren.

Gij laat het gebod van God varen

en houdt vast aan de overlevering van mensen!”

Daarop riep Hij het volk weer bij zich en sprak tot hen:

“Luistert allen naar Mij en wilt verstaan:

niets kan de mens bezoedelen

wat van buiten af in hem komt.

Maar wat uit de mens komt,

dat bezoedelt de mens.

 

Want uit het binnenste, uit het hart van de mensen

komen boze gedachten, ontucht, diefstal, moord,

echtbreuk, hebzucht, kwaadaardigheid, bedrog,

losbandigheid, afgunst, godslastering, trots, lichtzinnigheid.

Al die slechte dingen komen uit het binnenste

en bezoedelen de mens.”

 

 

Zaterdag 7 en Zondag 8 september 2024 B-jaar

Drieëntwintigste zondag door het jaar

 

Eerste lezing uit de brief van de Heilige Apostel Jakobus  2,1-5

Broeders en zusters,

Gij die gelooft in onze Heer Jezus Christus,
de Heer der heerlijkheid,
verbindt dit geloof toch niet met partijdigheid en vleierij!
Ik bedoel dit:
veronderstel, er treedt in uw samenkomst een man binnen,
keurig gekleed en met gouden ringen aan zijn vingers,
en tegelijkertijd komt er ook een arme man aan in schamele kleren;
als gij nu opziet tegen de rijkgeklede man
en hem een ereplaats aanbiedt,
terwijl gij tegen de arme zegt:
“Blijf daar maar staan”, of:
“Ga hier op de grond zitten, bij mijn voetbank”,
maakt ge u dan niet schuldig
aan een kwaadaardige discriminatie?
Luistert, lieve broeders en zusters:
God heeft de armen naar de wereld uitverkoren
om rijk te zijn in het geloof
en erfgenamen van het koninkrijk
dat Hij beloofd heeft aan wie Hem liefhebben.

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 7,31-37

In die tijd vertrok Jezus uit de streek van Tyrus

en begaf zich over Sidon naar het meer van Galilea,

midden in de streek van Dekápolis.

Men bracht een doofstomme bij Hem

en smeekte Hem dat Hij deze de hand zou opleggen.

Jezus nam hem terzijde, buiten de kring van het volk,

stak hem de vingers in de oren

en raakte zijn tong met speeksel aan.

Vervolgens sloeg Hij zijn ogen ten hemel,

zuchtte en sprak tot hem:

“Effeta”

wat betekent:

Ga open.

Terstond gingen zijn oren open,

en werd de band van zijn tong losgemaakt,

zodat hij normaal sprak.

Hij verbood het aan iemand te zeggen;

maar met hoe meer nadruk Hij dat verbood,

des te luider verkondigden zij het.

Buiten zichzelf van verbazing riepen zij uit:

“Hij heeft alles welgedaan,

Hij laat doven horen en stommen spreken.”

Zaterdag14 en Zondag 15 september 2024 B-jaar

Vierentwintigste zondag door het jaar

Eerste lezing Uit de profeet Jesaja 50, 5-9a

God de HEER heeft tot mij gesproken
en ik heb mij niet verzet,
ik ben niet teruggedeinsd.
Mijn rug bood ik aan wie mij sloegen,
mijn wangen aan wie mij de baard uitrukten,
en mijn gezicht heb ik niet afgewend
van wie mij smaadden en bespuwden.
God de HEER zal mij helpen:
daarom zal ik niet beschaamd staan.
Hij die mij vrij zal spreken is nabij.
Wie is mijn tegenstander?
Laten we samen voor de rechter treden!
Wie is mijn tegenpartij?
Laat hij tegenover mij komen staan!
God de HEER zal mij helpen:
wie zal mij schuldig verklaren?

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 8,27-35

In die tijd trok Jezus met zijn leerlingen

naar de dorpen rond Caesaréa van Filippus.

Onderweg stelde Hij aan zijn leerlingen de vraag:

“Wie zeggen de mensen dat Ik ben?”

Zij antwoordden Hem:

“Johannes de Doper;

anderen zeggen Elia

en weer anderen zeggen dat Gij een van de profeten zijt.”

Daarop stelde Hij hun de vraag:

“Maar gij, wie zegt gij dat Ik ben?”

Petrus antwoordde:

“Gij zijt Christus.”

Maar Hij verbood hun nadrukkelijk

met iemand hierover te spreken.

 

Daarop begon Hij hun te leren

dat de Mensenzoon veel zou moeten lijden

en door de oudsten,

de hogepriesters en de schriftgeleerden verworpen moest worden,

maar dat Hij, na ter dood te zijn gebracht,

drie dagen later zou verrijzen.

Hij sprak deze woorden zonder terughoudendheid.

Toen nam Petrus Jezus terzijde

en begon Hem ernstig daarover te onderhouden.

Maar zich omkerend keek Hij naar zijn leerlingen

en voegde Petrus op strenge toon toe:

“Ga weg, satan,

terug!

want gij laat u leiden door menselijke overwegingen

en niet door wat God wil.”

Nadat Hij

behalve zijn leerlingen ook het volk bij zich had laten komen,

sprak Hij tot hen:

“Wie mijn volgeling wil zijn

moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen

en zijn kruis op te nemen.

“Want wie zijn leven wil redden

zal het verliezen.

Maar wie zijn leven verliest omwille van Mij en het Evangelie

zal het redden.”

 

 

Zaterdag 21 en Zondag 22 september 2024 B-jaar

Vijfentwintigste zondag door het jaar

 

Eerste lezing uit de brief van de heilige apostel Jakobus 3,16-4

Broeders en zusters,

Waar naijver en eerzucht heersen,
daar treft men ook onrust aan
en allerlei minderwaardige praktijken.
De wijsheid van omhoog is vóór alles rein,
maar ook vredelievend, vriendelijk,
altijd voor rede vatbaar,
rijk aan barmhartigheid en vruchten van goede daden,
onpartijdig en oprecht.
Gerechtigheid is een vrucht van de vrede
en slechts wie de vrede nastreven zullen haar oogsten.
Waar komen bij u die vechtpartijen en ruzies vandaan?
Toch alleen van uw eigen hartstochten
die u niet met rust laten?
Gij begeert dingen die gij niet kunt krijgen.
Gij moordt en benijdt
en gij kunt uw doel niet bereiken.
Dan gaat gij vechten en strijden.
Gij hebt niets
omdat gij niet bidt.
En als gij bidt
krijgt ge het niet
omdat gij verkeerd bidt,
met de bedoeling namelijk
om wat ge krijgt uit te geven voor uw boze lusten.

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 9,30-37

In die tijd gingen Jezus en zijn leerlingen weg van de berg

en trokken Galilea door;

maar Hij wilde niet dat iemand het te weten kwam,

want Hij was bezig zijn leerlingen te onderrichten.

Hij zeide hun:

“De Mensenzoon wordt overgeleverd in de handen der mensen

en ze zullen Hem doden;

maar drie dagen na zijn dood zal Hij weer opstaan.”

Zij begrepen die woorden wel niet

maar schrokken ervoor terug Hem te ondervragen.

 

Zij kwamen in Kafarnaüm

en, eenmaal thuis, ondervroeg Hij hen:

“Waar hebt ge onderweg over getwist?”

Maar zij zwegen, want zij hadden onderweg

een woordenwisseling gehad over de vraag

wie de grootste was.

Toen zette Hij zich neer,

riep de twaalf bij zich en zei tot hen:

“Als iemand de eerste wil zijn,

zal hij de laatste van allen moeten wezen

en de dienaar van allen.”

Hij nam een kind en zette het in hun midden;

Hij omarmde het en sprak tot hen:

“Wie een kind als dit opneemt in mijn Naam

neemt Mij op; en wie Mij opneemt

neemt niet Mij op, maar Hem die Mij gezonden heeft.”

 

 

Zaterdag 28 en Zondag 29 september 2024 B-jaar

Zesentwintigste zondag door het jaar

Eerste lezing uit het boek Numeri 11,25-29

In die dagen
daalde de HEER neer in een wolk,
sprak tot Mozes en legde een deel van de geest
die op Mozes rustte, op de zeventig oudsten.
En toen de geest op hen rustte, profeteerden zij,
maar later hebben zij het niet meer gedaan.
Nu waren er twee mannen in het kamp gebleven.
De een heette Eldad, de ander Medad.
Ook op hen rustte de geest
– zij stonden op de lijst al waren zij niet naar de tent gegaan –
en zij profeteerden in het kamp.
Een jongen ging het ijlings aan Mozes vertellen en zei:
“Eldad en Medad zijn aan het profeteren in het kamp.”
Jozua, de zoon van Nun,
die reeds als jongeman in dienst van Mozes gekomen was,
zei daarop tot Mozes:
“Mijn heer, dat moet u hun verbieden.”
Mozes zei hem:
“Waarom komt u voor mij op?
Ik zou willen dat heel het volk van de HEER profeteerde
en dat de HEER zijn geest op hen legde.”

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 9,38-43.45.47-48

In die tijd zei Johannes tot Jezus:

“Meester, we hebben iemand die ons niet volgt,

in uw naam duivels zien uitdrijven,

en we hebben getracht het hem te beletten

omdat hij geen volgeling van ons was.”

Maar Jezus zei:

“Belet het hem niet,

want iemand die een wonder doet in mijn Naam

zal niet zo grif ongunstig over Mij spreken.

Wie niet tegen ons is, is voor ons.

Als iemand u een beker water te drinken geeft

omdat gij van Christus zijt, voorwaar Ik zeg u:

zijn loon zal hem zeker niet ontgaan.

Maar als iemand

een van deze kleinen die geloven, aanleiding tot zonde geeft,

het zou beter voor hem zijn

als men hem een molensteen om de hals deed en in zee wierp.

Dreigt uw hand u aanleiding tot zonde te geven,

hak ze af;

het is beter voor u verminkt het leven binnen te gaan

dan in het bezit van twee handen in de hel te komen,

in het onblusbaar vuur.

Het is beter voor u kreupel het leven binnen te gaan

dan in het bezit van twee voeten in de hel te worden geworpen.

Het is beter voor u met één oog het Rijk Gods binnen te gaan

dan in het bezit van twee ogen in de hel te worden geworpen,

waar hun worm niet sterft en het vuur niet gedoofd wordt.”

 

 

Zaterdag 5 en Zondag 6 oktober 2024 B-jaar

Zevenentwintigste zondag door het jaar.

 

Eerste lezing uit het boek Genesis 2, 18-24

De HEER God sprak:
“Het is niet goed dat de mens alleen blijft.
Ik ga een hulp voor hem maken die bij hem past.”
Toen boetseerde de HEER God uit de aarde
alle dieren op het land en alle vogels van de lucht,
en bracht die bij de mens om te zien hoe hij ze noemen zou:
zoals de mens ze zou noemen, zo zouden ze heten.
De mens gaf dus namen aan al de tamme dieren
en aan al de vogels in de lucht en aan al de wilde beesten;
maar een hulp die bij hem paste vond de mens niet.
Toen liet de HEER God de mens in een diepe slaap vallen;
en terwijl hij sliep nam Hij één van zijn ribben weg
en zette er vlees voor in de plaats.
Daarna vormde de HEER God
uit de rib die Hij bij de mens had weggenomen,
een vrouw,
en bracht haar naar de mens.
Toen sprak de mens:
“Eindelijk been van mijn gebeente
en vlees van mijn vlees!
Mannin zal zij heten
want uit een man is zij genomen.”
Zo komt het dat een man zijn vader en moeder verlaat
en zich zó aan zijn vrouw hecht
dat zij volkomen één worden.

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 10,2-16 of 10,2-12

In die tijd kwamen er Farizeeën die Jezus vroegen:

“Staat het een man vrij zijn vrouw te verstoten?”

Daarmee wilden zij Hem op de proef stellen.

Hij antwoordde hun met een wedervraag:

“Wat heeft Mozes u voorgeschreven?”

Zij zeiden:

“Mozes heeft toegestaan een scheidingsbrief op te stellen

en haar weg te zenden.”

Doch Jezus antwoordde hun:

“Om de hardheid van uw hart

heeft hij die bepaling voor u neergeschreven.

Maar in het begin, bij de schepping,

heeft God hen als man en vrouw gemaakt.

Daarom zal de man zijn vader en moeder verlaten

om zich te binden aan zijn vrouw

en deze twee zullen één vlees worden.

Zo zijn zij dus niet langer twee,

één vlees als zij geworden zijn.

Wat God derhalve heeft verbonden,

mag een mens niet scheiden.”

Thuis ondervroegen de leerlingen Hem nogmaals daarover.

Hij sprak tot hen:

“Wie zijn vrouw wegzendt en een andere huwt

maakt zich tegenover haar schuldig aan echtbreuk.

En wanneer zij haar man verlaat en een andere huwt

begaat zij echtbreuk.”

(De mensen brachten kinderen bij Hem

met de bedoeling dat Hij ze zou aanraken.

Maar bars wezen de leerlingen ze af.

Toen Jezus dit zag, zei Hij verontwaardigd:

“Laat die kinderen toch bij Mij komen

en houdt ze niet tegen.

Want aan hen die zijn zoals zij behoort het Koninkrijk Gods.

Voorwaar, Ik zeg u:

wie het Koninkrijk Gods niet aanneemt als een kind,

zal er zeker niet binnengaan.”

Daarop omarmde Hij ze en zegende hen

terwijl Hij hun de handen oplegde.)

 

 

Zaterdag 12 en zondag 13 oktober 2024 B-jaar

Achtentwintigste zondag door het jaar.

 

Eerste lezing uit het boek Wijsheid 7,7-11

Ik bad en inzicht werd mij geschonken,
ik smeekte en de geest der wijsheid kwam over mij.
Ik verkoos haar boven scepters en tronen,
en in vergelijking met haar
beschouwde ik rijkdom als niets;
zelfs de kostbaarste steen stelde ik met haar niet gelijk,
want alle goud is vergeleken met haar slechts stof,
en zilver niet meer dan slijk.
Ik hield van haar meer dan van gezondheid en schoonheid,
en ik stelde haar boven het licht.
Want de glans die zij uitstraalt verbleekt nooit.
Met haar vielen mij alle goederen ten deel
en dank zij haar verwierf ik rijkdom zonder tal.

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 10,17-30 of 10,17-27

Toen Jezus zich weer op weg begaf

kwam er iemand aanlopen

die zich voor Hem op de knieën wierp en vroeg:

“Goede Meester,

wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?”

Jezus antwoordde:

“Waarom noemt ge Mij goed?

Niemand is goed dan God alleen.

Ge kent de geboden:

Gij zult niet doden,

gij zult geen echtbreuk plegen,

gij zult niet stelen,

gij zult niet vals getuigen,

gij zult niemand tekort doen,

eer uw vader en uw moeder.”

Hij gaf Hem ten antwoord:

“Dat alles heb ik onderhouden van mijn jeugd af.”

Toen keek Jezus hem liefdevol aan en sprak:

“Eén ding ontbreekt u:

ga verkopen wat ge bezit en geef het aan de armen,

daarmee zult ge een schat bezitten in de hemel,

en kom dan terug om Mij te volgen.”

Dit woord ontstelde hem en ontdaan ging hij heen

omdat hij vele goederen bezat.

Toen liet Jezus zijn blik gaan over zijn leerlingen en zei tot hen:

“Hoe moeilijk is het voor degenen die geld hebben

het Koninkrijk Gods binnen te gaan!”

De leerlingen stonden verbaasd over wat Jezus zei.

Daarom herhaalde Hij:

“Kinderen,

wat is het moeilijk het Koninkrijk Gods binnen te gaan.

Voor een kameel is het gemakkelijker

door het oog van een naald te gaan

dan voor een rijke in het Koninkrijk Gods te komen.”

Toen waren ze nog meer verbijsterd en ze zeiden tot elkaar:

“Wie kan dan nog gered worden?”

Jezus keek hen aan en zei:

“Dit ligt niet in de macht der mensen maar wel in die van God:

want voor God is alles mogelijk.”

(Daarop nam Petrus het woord en zei:

“Zie, wij hebben alles prijsgegeven om U te volgen.”

Jezus antwoordde:

“Voorwaar, Ik zeg u:

er is niemand die huis, broers en zusters,

moeder, vader, kinderen of akkers

om Mij en om de Blijde Boodschap heeft prijsgegeven

of hij ontvangt nu, in deze tijd, het honderdvoud

aan huizen, broers, moeders, kinderen en akkers,

zij het ook gepaard met vervolgingen,

en in de toekomstige wereld het eeuwige leven.”)

 

 

Zaterdag 19 en zondag 20 oktober 2024 B-jaar

Negenentwintigste zondag door het jaar.

Eerste lezing uit de brief aan de Hebreeën

Broeders en zusters,

Nu wij een verheven hogepriester hebben,
een die de hemelen is doorgegaan,
Jezus, de Zoon van God,
nu moeten wij vasthouden aan onze belijdenis.
Want wij hebben een hogepriester
die in staat is mee te voelen met onze zwakheden.
Hij werd zelf op allerlei manieren op de proef gesteld,
precies zoals wij, afgezien dan van de zonde.
Laten wij daarom vrijmoedig naderen tot de troon van Gods genade,
om barmhartigheid en genade te verkrijgen
en tijdige hulp.

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 10,35-45 of 10,42-45

(Toen kwamen Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs,

naar Hem toe en zeiden:

“Meester, wij willen dat U voor ons doet wat wij U vragen.”

Hij antwoordde hun:

“Wat wilt ge dan dat Ik voor u doe?”

Zij zeiden Hem:

“Geef dat in uw glorie een van ons aan uw rechter-

en de ander aan uw linkerhand moge zitten.”

Maar Jezus zei hun:

“Ge weet niet wat ge vraagt.

Zijt ge in staat de beker te drinken die Ik drink

en met het doopsel gedoopt te worden

waarmee Ik gedoopt word?”

Zij antwoordden Hem:

“Ja, dat kunnen wij.”

“Inderdaad,

– gaf Jezus toe –

de beker die Ik drink zult gij drinken,

en met het doopsel waarmee Ik gedoopt word,

zult gij gedoopt worden;

maar het is niet aan Mij

u te doen zitten aan mijn rechter- of linkerhand,

omdat alleen zij dit verkrijgen voor wie dit is bereid.”

Toen de tien anderen dit hoorden,

werden ze kwaad op Jakobus en Johannes.

Jezus echter riep hen bij zich en sprak tot hen:)

“Gij weet dat zij die als heersers der volkeren gelden,

hen met ijzeren vuist regeren

en dat de groten misbruik maken van hun macht over hen.

Dit mag bij u niet het geval zijn;

wie onder u groot wil worden

moet dienaar van u zijn,

en wie onder u de eerste wil zijn moet aller slaaf wezen,

want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden,

maar om te dienen

en om zijn leven te geven als losprijs voor velen.”

 

 

Zaterdag 26 en zondag 27 oktober 2024 B-jaar

Dertigste zondag door het jaar.

Eerste lezing uit de profeet Jeremia 31,7-9

Dit zegt de HEER:
“Jubel van vreugde om Jakob,
juich om de heerser der volken;
bazuin het rond, prijs God en zeg:
de HEER heeft redding gebracht aan zijn volk,
aan de rest van Israël.
Ik haal hen terug uit het noorden,
van het einde der aarde breng Ik hen bijeen,
ook de blinden en lammen,
de zwangere en barende vrouwen.
In dichte drommen keren zij terug.
In tranen gingen ze heen;
getroost leid Ik hen terug.
Ik voer hen naar stromende beken,
over gebaande wegen waarop ze niet struikelen.
Ik ben toch Israëls Vader,
en Efraïm is mijn eerstgeborene.”

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 10,46-5

In die tijd

kwam Jezus vergezeld van zijn leerlingen in Jericho.

Maar toen ze,

vergezeld van een flinke menigte

weer uit Jericho wegtrokken,

zat een blinde bedelaar langs de weg,

Bartimeüs, de zoon van Timeüs.

Zodra hij hoorde dat het Jezus de Nazarener was,

begon hij luidkeels te roepen:

“Jezus, Zoon van David,

heb medelijden met mij!”

Velen snauwden hem toe te zwijgen,

maar hij riep nog veel harder:

“Zoon van David, heb medelijden met mij!”

Jezus bleef staan en zei:

“Roept hem eens hier.”

Ze riepen de blinde toe:

“Heb goede moed!

Sta op, Hij roept u.”

Hij wierp zijn mantel af,

sprong overeind en kwam naar Jezus toe.

Jezus vroeg hem:

“Wat wilt ge dat Ik voor u doe?”

De blinde antwoordde Hem:

“Rabboeni, maak dat ik zien kan!”

En Jezus sprak tot hem:

“Ga, uw geloof heeft u genezen.”

Terstond kon hij zien

en hij sloot zich bij Hem aan op zijn tocht.

 

 

Zaterdag 2 en zondag 3 november 2024 B-jaar

Viering ALLERHEILIGEN

Eerste lezing uit de Openbaring van de heilige apostel Johannes Apokalyps 7,2-4.9-14

Ik, Johannes, zag een andere engel opstijgen van de opgang der zon
met het zegel van de levende God.
En hij riep met luide stem tot de vier engelen
aan wie macht gegeven was
schade toe te brengen aan de aarde en de zee:
“Brengt geen schade toe aan de aarde
noch aan de zee noch aan de bomen
voordat wij de dienstknechten van onze God
met het zegel op hun voorhoofd getekend hebben.”
En ik vernam het aantal getekenden:
honderdvierenveertigduizend waren er
uit alle stammen van de kinderen van Israël.
Daarna zag ik een grote menigte, die niemand tellen kon,
uit alle rassen en stammen en volken en talen.
Zij stonden voor de troon en voor het Lam,
gekleed in witte gewaden en met palmtakken in de hand.
En zij riepen allen luid:
“Aan onze God die op de troon is gezeten
en aan het Lam behoort de overwinning!”
En al de engelen stonden rondom de troon,
de oudsten en de vier dieren,
en zij wierpen zich op hun aangezicht voor de troon
en zij aanbaden God, zeggend:
“Amen!
Lof en heerlijkheid en wijsheid en dank,
eer en macht en sterkte
aan onze God in de eeuwen der eeuwen,
Amen!”
Toen richtte zich een van de oudsten tot mij en zei:
“Wie zijn dat in die witte gewaden
en waar komen zij vandaan?”
Ik antwoordde hem:
“Heer, dat weet gij.”
Toen zei hij:
“Dat zijn degenen die komen uit de grote verdrukking,
die hun gewaden hebben wit gewassen in het bloed van het Lam.”

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 12,28b-34

In die tijd trad een schriftgeleerde op Jezus toe

en legde Hem de vraag voor:

“Wat is het allereerste gebod?”

Jezus antwoordde:

“Het eerste is:

Hoor, Israël!

De Heer onze God is de enige Heer.

Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart,

eheel uw ziel, geheel uw verstand en geheel uw kracht.

Het tweede is:

Gij zult uw naaste beminnen als uzelf.

Er is geen ander gebod voornamer den die twee.”

Toen zei de schriftgeleerde tot Hem:

“Juist, Meester, terecht hebt Ge gezegd:

Hij is de enige, en er bestaat geen andere buiten Hem;

en Hem beminnen met heel zijn hart,

heel zijn verstand en heel zijn kracht

en de naaste beminnen als zichzelf,

dat gaat boven alle brand- en slachtoffers.”

Omdat Jezus zag dat hij wijs gesproken had zei Hij hem:

“Gij staat niet ver af van het Koninkrijk Gods.”

En niemand durfde Hem nog een vraag stellen.

 

 

Donderdag 7 november 2024 B-jaar
Hoogfeest van de H. Willibrord

Eerste lezing uit de brief aan de Hebreeën 13,7-9a.15-17a

Broeders en zusters,

Gedenkt uw leiders
die u het eerst het woord van God verkondigd hebben.
Haalt u weer hun leven en de afloop van hun leven voor de geest;
neemt een voorbeeld aan hun geloof,
Jezus Christus is dezelfde
gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid.
Laat u niet van de wijs brengen
door allerlei vreemde theorieën.
Door Jezus willen wij God voortdurend een lofoffer brengen,
de hulde namelijk van lippen die zijn Naam prijzen.
Vergeet ook nooit elkaar goed te doen en te helpen,
want dat zijn de offers die God behagen.
Gehoorzaamt uw leiders en voegt u naar hen;
zij zijn dag en nacht in de weer voor uw heil,
want zij zijn zich bewust van hun verantwoordelijkheid.

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 16,15-20

In die tijd, toen Jezus aan de elf verscheen,

sprak Hij tot hen:

“Gaat uit over de hele wereld

en verkondigt het evangelie aan heel de schepping.

Wie gelooft en gedoopt is zal gered worden,

maar wie niet gelooft zal veroordeeld worden.

En deze tekenen zullen de gelovigen vergezellen:

in mijn Naam zullen ze duivels uitdrijven,

nieuwe talen spreken,

slangen opnemen;

zelfs als ze dodelijk vergif drinken zal het hun geen kwaad doen;

en als ze aan zieken de handen opleggen

zullen dezen genezen zijn.”

Nadat de Heer Jezus aldus tot hen gesproken had,

werd Hij ten hemel opgenomen

en Hij zit aan de rechterhand van God.

Maar zij trokken uit om overal te prediken,

en de Heer werkte met hen mee

en schonk kracht aan hun woord

door tekenen die het vergezelden.

 

 

Zaterdag 9 en Zondag 10 november 2024 B-jaar

Tweeëndertigste zondag door het jaar

 

Eerste lezing uit het eerste boek Koningen 1 Koningen 17,10-16

In die dagen stond de profeet Elia op
en vertrok naar Sárefat.
Toen hij bij de stadspoort kwam
was daar een weduwe hout aan het sprokkelen.
Hij riep tot haar:
“Wees zo goed en haal voor mij in uw kruik een beetje water;
ik zou graag wat drinken.”
Toen zij het ging halen riep hij haar na:
Wees zo goed en breng ook een stuk brood mee.”
Zij antwoordde:
“Zowaar de HEER uw God leeft, ik heb geen brood meer;
alleen nog maar een handvol meel in de pot
en een beetje olie in de kruik.
Ik sprokkel nu wat hout en ga dadelijk naar huis
om voor mij en mijn zoon voor het laatst eten klaar te maken;
daarna wacht ons de dood.”
Elia antwoordde: “Vrees niet,
ga naar huis en doe wat u van plan bent
maar maak van het meel en de olie
eerst een broodje voor mij en breng mij dat;
voor uzelf en uw zoon kunt u daarna zorgen.
Want zo zegt de HEER, de God van Israël:
De pot met meel raakt niet leeg en de kruik met olie niet uitgeput
totdat de HEER het weer laat regenen.”
Toen ging zij heen en deed wat Elia gezegd had
en dag aan dag hadden zij te eten, zij en haar gezin.
De pot met meel raakte niet leeg en de kruik met olie niet uitgeput
naar het woord dat de HEER gesproken had door Elia.

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 12,38-44

In die tijd gaf Jezus bij zijn onderricht ook deze waarschuwing:

“Wacht u voor de schriftgeleerden,

die graag in lange gewaden rondlopen,

die zich laten groeten op de markt,

belust zijn op de voornaamste zetels in de synagogen

en op de ereplaatsen bij de maaltijden,

maar die de huizen der weduwen opslokken,

terwijl ze voor de schijn lange gebeden verrichten;

over deze mensen zal een strenger vonnis worden uitgesproken.”

Hij ging tegenover de offerkist zitten

en keek toe, hoe het volk koperstukken daarin wierp

terwijl menige rijke er veel in liet vallen.

Er kwam ook een arme weduwe

die er twee penningen, ter waarde van een cent, in wierp.

Hij riep nu zijn leerlingen bij zich en sprak:

“Voorwaar, Ik zeg u:

Die arme weduwe heeft het meest geofferd

van allen die iets in de offerkist wierpen;

allen wierpen ze er iets in van hun overvloed

maar zij offerde van haar armoe al wat ze bezat,

alles waar ze van leven moest.”

 

 

Zaterdag 16 en Zondag 17 november 2024 B-jaar

Drieëndertigste zondag door het jaar

Eerste lezing uit de brief aan de Hebreeën Hebreeën 10,11-14.18

Broeders en zusters,

Iedere priester verricht dagelijks staande de dienst
en draagt telkens weer dezelfde offers op,
die nooit zonden kunnen wegnemen.
Christus daarentegen is voor altijd gezeten aan de rechterhand van God,
na één enkel offer voor de zonden te hebben gebracht,
Hij wacht nog slechts op het ogenblik
dat zijn vijanden
worden gemaakt tot een voetbank voor zijn voeten.
Want door één offer heeft Hij voor altijd
hen die zich laten heiligen tot volmaaktheid gebracht.

En waar de zonden en ongerechtigheden vergeven zijn
is geen zoenoffer meer nodig.

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 13,24-32

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:

“Maar na de verschrikkingen in die dagen

zal de zon verduisteren

en de maan zal geen licht meer geven;

de sterren zullen van de hemel vallen

en de hemelse heerscharen zullen in verwarring geraken.

Dan zullen zij de Mensenzoon zien komen op de wolken

met grote macht en heerlijkheid.

Dan zal Hij zijn engelen uitzenden

om zijn uitverkorenen te verzamelen uit de vier windstreken,

van het einde der aarde tot het einde des hemels.

Trekt uit de vergelijking met de vijgeboom deze les:

Wanneer zijn twijgen al zacht worden

en beginnen uit te botten,

weet ge dat de zomer in aantocht is.

Zo ook, wanneer gij al deze dingen ziet,

weet dan dat het einde nabij is,

ja voor de deur staat.

Voorwaar, Ik zeg u:

dit geslacht zal niet voorbijgaan totdat dit alles gebeurd is.

Hemel en aarde zullen voorbijgaan

maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan.

Van die dag of dat uur weet niemand af,

zelfs niet de engelen in de hemel,

zelfs niet de Zoon,

maar de Vader alleen.”

 

 

Zaterdag 23 en zondag 24 november 2024 B-jaar
Christus Koning.

Eerste lezing uit het boek Openbaring van de heilige apostel Johannes Apokalyps 1,5-8

Broeders en zusters,

Genade zij u van Jezus Christus, de getrouwe getuige,
de eerstgeborene van de doden
en de vorst van de koningen der aarde.
Aan Hem die ons liefheeft,
en die ons van de zonden heeft verlost door zijn bloed,
die ons gemaakt heeft tot een koninkrijk van priesters
voor zijn God en Vader, –
Hem zij de heerlijkheid en de macht in de eeuwen der eeuwen! Amen.

Zie, Hij komt met de wolken
en elk oog zal Hem aanschouwen,
ook zij die Hem doorstoken hebben;
en alle stammen der aarde zullen over Hem weeklagen.
Ja, Amen!
“Ik ben de Alfa en de Omega,
– zegt God de Heer –
Hij die is en die was en die komt,
de Albeheerser.”

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes 18,33b-37

In die tijd riep Pilatus Jezus bij zich en zei tot Hem:

“Zijt Gij de koning der Joden?”

Jezus antwoordde hem:

“Zegt gij dit uit uzelf

of hebben anderen u over Mij gesproken?”

Pilatus gaf ten antwoord:

“Ben ik soms een Jood?

Uw eigen volk en de hogepriesters

hebben U aan mij overgeleverd.

Wat hebt Gij gedaan?”

Jezus antwoordde:

“Mijn koningschap is niet van deze wereld.

Zou mijn koningschap van deze wereld zijn

dan zouden mijn dienaars er wel voor gestreden hebben

dat Ik niet aan de Joden werd uitgeleverd.

Mijn koningschap is evenwel niet van hier.”

Pilatus hernam:

“Gij zijt dus toch koning?”

Jezus antwoordde:

“Ja, koning ben Ik.

Hiertoe werd Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen

om getuigenis af te leggen van de waarheid.

Alwie uit de waarheid is luistert naar mijn stem.”