KINDEREN – VRIJWILLIGERS

Het wordt steeds moeilijker om kinderen te vinden die een paar jaren misdienaar willen zijn. Enkele keren per maand worden ze dan gevraagd om een bijdrage te leveren aan vieringen in de kerk. Velen onder ons vinden het mooi en zinvol als kinderen op deze manier meeleven en -doen met onze gemeenschap waarvan ze bij hun doopsel lid geworden zijn en bij hun Eerste Communie zijn ze bekend geworden: ze hebben zich voorgesteld aan ons in de voorstellingsmis. 

Op het communiefeest vraag ik de communicantjes of ze misdienaar willen worden. Dan zijn er maar weinig die ‘ja’ zeggen, minder als, pak weg, zes, zeven jaar geleden. Natuurlijk ben ik op de eerste plaats blij met die jongens en meisjes die ‘ja’ zeggen en hun inzet betekent veel voor mij. 

Waar gaat het dan nog meer om? De kinderen die de Eerste Communie deden, hebben kunnen zien en merken hoeveel mensen zich inzetten voor en bezighouden met de voorbereiding op die dag: catechese, voorstellings- en gezinsmissen, Palmpasen, repetities, teksten maken, boekjes opmaken, eventuele versieringen in de kerk, organisatie en begeleiding van de kinderkoortjes, enz. Dit wordt allemaal gedaan door vrijwilligers. Dank zij het werk van vrijwilligers beleven we veel mooie gebeurtenissen in onze dorpen. 

Willen we dat dit blijft doorgaan? 

Vaker als eens hoor ik van ouders: we kunnen onze kinderen niet dwingen om bij deze of gene vereniging, club, beweging of wat dan ook te gaan. Natuurlijk. Maar is zwijgen dan de enige optie? Moet je kind het dan maar zelf uitzoeken? Niemand voedt zichzelf op. Ook kinderen niet. Wat is er mis met een bemoedigend woord, een aansporing, een schouderklopje, een gesprek, een voorbeeld geven? Als het kind geen zin heeft om naar school te gaan, wat dan….? Maar ik heb ook gehoord: als ons kind wel eens geen zin heeft naar het voetbal te gaan, of de harmonie/fanfare, het Mis dienen, of welke club dan ook, dan wijzen we hem/haar erop dat er aan een keuze consequenties vast zitten: andere mensen rekenen erop dat je ook komt. 

Stadsmensen zeggen wel eens: in de dorpen bestaat dag nog (gemeenschapszin en verenigingsleven) alsof het alleen een erfenis uit het verleden is. Veel mensen onder ons vinden deze manier van deelnemen aan de maatschappij een waardevolle invulling van hun leven – en willen dit. 

Daarvoor is wèl bereidheid, inzet, geduld en zo nodig.

En waarom niet jong geleerd? 

 

Ik wens u en jullie allemaal een energie gevende vakantie toe. 

René Graat mhm

pastoor