Vastenboodschap van Bisschop Mgr. Harrie Smeets
Vastenboodschap 2021
Ter publicatie op de 1e zondag van de veertigdagentijd 20/21 februari 2021
Broeders en zusters in Christus,
In de 14e eeuw heerste de pest. Als tijdens een uitbraak een schip in Italië wilde
afmeren, moest het eerst een tijd voor de kust blijven liggen om zeker te weten
dat de bemanning de besmettelijke en dodelijke ziekte niet onder de leden had.
Die periode duurde 40 dagen. Daarvan komt het woord quarantaine: ‘quarante
giorni’: een tijd van afzondering van veertig dagen was nodig om te weten
of mensen gezond waren.
Quarantaine was er ook voor Noach en zijn familie in de eerste lezing: zij hebben net
een zondvloed overleefd. Veertig dagen regende het en dobberde Noach stuurloos
rond in de ark. Hij leefde zonder vaste grond onder de voeten. Aardse zekerheden
waren verdwenen en het leven werd van buitenaf bedreigd. Noach moest in
quarantaine voordat hij weer vaste grond onder de voeten kreeg. Na die veertig
dagen van onzekerheid klaarde de lucht weer op en kreeg hij – in het teken van de
regenboog – opnieuw verbinding met God.
In het evangelie gaat Jezus ook in quarantaine. Veertig dagen verbleef Hij in de
woestijn. Dat verblijf daar was overigens niet zijn eigen keuze: Hij werd er naartoe
gedreven. Hij moest wel, er was geen keuze. Over die periode staat geschreven:
‘Hij verbleef bij de wilde dieren en de engelen bewezen hem hun diensten.’
Die woorden heeft Marcus daar niet zomaar geschreven. De woestijn confronteert
Jezus met twee krachten die in ieder mensenleven voorkomen: krachten die de
natuur ons geeft en krachten die we van Gods genade krijgen. De woestijn van het
leven brengt de wilde dieren dichtbij. In ieder van ons leven dierlijke krachten:
we hebben allemaal natuurlijke driften in ons. We maken immers deel uit van de
natuur. Het is de oerdrift om zelf te overleven, om de eigen soort te laten
voortbestaan.
Het zijn krachten die in wezen goed zijn. Maar we kunnen ook verleid worden om die
oerdriften verkeerd te gebruiken. Ongetemd kunnen ze tot kwaad leiden. Om er een
paar te noemen: onze oerkrachten kunnen gemakkelijk ontaarden in hebzucht,
egoïsme, heerszucht, machtsmisbruik en geweld. Er zijn allerlei verleidingen tot
kwaad die ons heil van binnenuit bedreigen.
Enkele weken nadat we ons verbaasden over de rebellen die in Amerika het Capitool
binnendrongen, braken er – als vanuit het niets – ook bij ons rellen uit. In rustig
ogende steden en stadjes staken vernielzucht en plundering ineens de kop op.
Er werden vernielingen gepleegd door vooral jonge mensen, die korte tijd hun
verstand totaal verloren leken te hebben. Redeloos gedrag, zoals van een wild dier,
kan zich meester maken van mensen.
Jezus verbleef bij de wilde dieren: hij liep niet weg voor de krachten die het menszijn
in zich draagt en zag ze onder ogen. Maar hij liet zich er niet door meeslepen
of verscheuren, zoals bij mensen soms wel gebeurt als ze in hun leven de woestijn
ervaren.
In één adem zegt Marcus dan: ‘Er kwamen ook engelen die Hem hun diensten
bewezen.’ Ontvankelijk kunnen zijn voor engelen – dat wil zeggen: voor wat van
Godswege tot ons komt – hoort net zo goed bij de mens. Meer dan alleen dierlijke
wezens zijn we ook geestelijke wezens. Het goede dat we doen, komt minder in
de publiciteit dan het kwade. Maar dat wil niet zeggen dat het er niet is. Ook en juist
in dit laatste jaar zien we belangeloze daden van medemenselijkheid en nabijheid en
ervaren veel mensen midden in de pandemie dat bidden kracht geeft. Het zijn
tekenen dat wij ook in onze woestijndagen dichter bij God kunnen komen, dat juist in
quarantaine Gods engelen hun diensten bewijzen.
Noach kreeg de opdracht de ark in te gaan, Jezus werd de woestijn in gedreven en
ook wij hadden afgelopen jaar niet zo heel veel te kiezen. Wij kregen een zondvloed
van maatregelen over ons heen, die ons in een woestijn bracht van gesloten scholen,
winkels en restaurants en soms van gedwongen quarantaine na een positieve test.
We kwamen in een woestijn met veel alléén-zijn. En we zijn er nog niet uit.
Menselijke ontmoeting staat nog steeds op rantsoen en afstand.
Die verlatenheid van de woestijn brengt het menszijn terug naar de essentie.
Ze confronteert ons met onszelf, met onze driften, maar ook met onze vrijheid
om Gods genade te ontvangen. We mogen nieuw ervaren dat we meer zijn dan
alleen mensenkinderen die leven vanuit natuurlijke krachten. We zijn ook Gods
kinderen, die Zijn kracht in ons leven mogen ervaren. Menszijn betekent beide zijden
accepteren: niet doen alsof we alleen maar van deze aarde zijn en dus voor elke drift
door de knieën gaan, maar ons ook openen voor wat Gods genade ons geeft
en zo een beetje hemel op aarde brengen.
Noach krijgt na zijn quarantaine de opdracht van God om nieuw leven op aarde
te brengen; Jezus gaat in quarantaine en zal van daaruit zijn dienstwerk tot in het
eeuwig leven gaan vervullen. Wij beleven onze veertigdagentijd, onze quarantaine:
opdat ook wij door de zondvloed in ons leven en door de woestijn van ons bestaan
tot het nieuwe leven van Pasen mogen komen.
Een goede, gezegende veertigdagentijd gewenst aan u allen!
Roermond, eerste zondag van de 40-dagentijd 2021
+ Harrie Smeets,
bisschop van Roermond