ZOALS DE OUDEN ZONGEN…..

Op Goede Vrijdag (19 april j.l.) was ik uitgenodigd op de paasviering van de leerlingen en leerkrachten van de Basisschool in Mheer. Zowat al onze kinderen zitten op die school. Veel van de kinderen ken ik en dat maakt het allemaal nog interessanter.

Voor zover ik kon zien, deden alle kinderen mee: van groep acht tot aan de kleuters. En wat deden ze? Ze speelden (net zoals bij de Passiespelen in Tegelen) de laatste week van Jezus Christus vanaf palmzondag tot aan zijn verrijzenis. Ze deden dat op hun eigen manier (dat is de beste, denk ik) met muziek, woord en dans. Wat me opviel was het gemak en het plezier waarmee ze dat deden: het kwam heel spontaan voor de dag. Ze hadden er duidelijk allemaal schik in.

Ik weet niet van wie de ideeën kwamen; in ieder geval hebben de deelnemende kinderen die spelenderwijs overgenomen. Waarschijnlijk zullen er wel enkele leerkrachten de hand in gehad hebben. Ze hebben aan de leerlingen gegeven wat ze te bieden hadden. En de kinderen weten nu dat Pasen iets te maken heeft met Jezus die vanuit de dood weer tot leven kwam.

In hun spel was ook sprake van vriendschap (en het tegendeel daarvan), hulp aan anderen en vooral: elkaar aannemen. Dit laatste gebeurde bewust of onbewust, dat weet ik niet, maar het gebeurde. Waarschijnlijk omdat oudere mensen hen daarop gewezen hadden …. Ik voelde echt een open en constructieve sfeer waarin iedereen opgenomen was. Heel inclusief, voor iedereen – gewoon katholiek.

Het bleef niet alleen bij woord, zang en spel. De kinderen kwamen ook allemaal met het door hen bij elkaar gesprokkelde geld voor de Vastenaktie.

Dat bleek bij telling te zijn € 631,- .  Geweldig!!!

Met mijn beste wensen,

René Graat mhm

pastoor

 

VASTEN OF VASTER ?

Volgens een woordenboek betekent ‘vasten’: “zich onthouden van eten of drinken” – dus iets niet doen. In de katholieke kerk geeft dit woord ook de periode aan van Aswoensdag tot Pasen (40 dagen – als je de zondagen niet meerekent). De redenen waarom iemand zich onthoudt van eten, drinken, roken, snoepen, enz. kunnen verschillend zijn. Als het alleen maar gaat om iets te laten omdat dit een gewoonte zou zijn in de aanlooptijd naar het Paasfeest dan zie ik daar het nut niet van in, tenzij het gaat om gezondheids vasten (op bijvoorbeeld gewicht kwijt te raken).

De periode waarover we het hebben is een tijd waarin we – naar het voorbeeld van Jezus in de woestijn – uitgenodigd worden om ons te bezinnen, eens goed na te denken over bepaalde waarden in je leven. Eén daarvan zou kunnen zijn je relatie, met je partner, je kind, ouder, Jezus Christus, een collega, clubgenoot…. Kun je die verbeteren door bepaalde voor/oordelen ‘af te schaffen’ of bij te stellen? Of nagaan wat er in de afgelopen tijd in je leven allemaal is aangeslibd aan modder die tot niets (meer) dient: sleur, inhoudloze gewoontes, vastgeroeste meningen (voor / oordelen), negatieve houding naar christelijke waarden zoals naastenliefde, vergeving, geduld, tolerantie.

Dit soort bezinning is niet voor de poes. Dit vraagt nogal wat: eerlijkheid met jezelf en naar anderen. Die laatsten zou je eventueel nog kunnen belazeren maar jezelf niet! Aangeslibde gewoontes loslaten kan wringen, toegeven dat je hier en daar verkeerd geweest bent en dat er dingen verbeterd moeten worden, dat valt ook niet altijd mee.

Om mezelf te steunen bij dit ‘project’ helpt het om mijn eet- en drinkgewoontes te versoberen. Dit herinnert me eraan om alert te blijven in deze tijd en om me regelmatig, door de dag, te concentreren op en te denken aan mijn voornemens. Kortom: het vasten helpt me om bij de les te blijven.

De bedoeling van dit alles is vaster te komen staan in mijn relaties maar ook om meer helderheid te krijgen in m’n leven, mijn doen en laten. Naar het voorbeeld van Jezus Christus. Uiteraard moet je daar wel wat tijd in steken door de dag. Ook dat kan al een extra inspanning vragen.

De versobering in eten en drinken spaart natuurlijk wel geld uit. Dat (uit)gespaarde geld kan ik geven aan noodlijdende mensen. In onze drie parochies bestaat de mogelijkheid om dat te doen via de Vastenaktie. Een geweldig voorbeeld daarvoor zijn onze kinderen op de Basisschool. De afgelopen twee jaren hebben die geweldig bedragen bij elkaar gesprokkeld!

Ik wens jullie allemaal een vruchtbare vasten- en Paastijd toe.

René Graat mhm

pastoor

 

ACHTER IN DE KERK

Niet alle informatie wordt doorgegeven via computer, I-pad, mobiele telefoon, en zo. Soms gebeurt het dat informatie wordt geschreven op een stuk papier en dan laat men dit lezen in een krant, een (reclame)folder, op de Den – of achter in de kerk. Als u daar naar binnen komt (of uitgaat) ziet u er allerlei blaadjes, folders, kleine boekjes of zoiets. Er kan interessante informatie bij staan. Stel dat u een warenhuis binnenloopt in een grote stad. U zult daar echt niet de hele zaak leeg kopen. U neemt er in elk geval de tijd voor om het een en ander te keuren en uiteindelijk te kiezen. Alleen als u iets aantreft wat u interesseert, zult u het aanschaffen. Als de prijs en uw beurs dat toelaten.

Achter in de kerk treft u alles gratis aan.

Tenzij – zeer zelden – anders vermeld.

Natuurlijk is niet al het leesmateriaal interessant voor iedereen. Maar soms liggen er blaadjes/bladen die je verrassen. Daar kom je wel achter als je de tijd neemt om er even door heen te neuzen. Of je er wijzer van wordt, daar kom je later wel achter. Je wordt er in geen geval dommer van.

Bovendien is niemand van ons te oud om nog wat bij te leren.

En voor de prijs hoef je het niet te laten….

Veel leesplezier!

 

René Graat mhm

Pastoor

DEELNAME

In steden worden meer kerken gesloten als in dorpen. Zijn dorpen dan financieel rijker als steden? Dat weet ik niet. Wat ik wel weet is dat er in (onze) dorpen meer gemeenschapszin te bespeuren valt als in menige stad. Zou het dan niet goed zijn om dat gevoel ook levend te houden? Verenigingen, clubs, sociëteiten, enz. leven dankzij de leden die naar bijeenkomsten, vergaderingen en vieringen komen. Als er niemand meer komt, houdt de vereniging vanzelf op te bestaan.

Een tijdje geleden zei ik in een van onze kerken dat ik je persoonlijke band met Jezus Christus belangrijker vind als elke zondag naar de kerk te gaan. De zondagsviering heb ik daarmee helemaal niet aan de kant willen schuiven. Integendeel. Het is een kwestie van en/en, niet van of/of.

In onze parochies proberen we elke zondag met een aantal mensen (kosters, misdienaars, acolieten, zangers/zangeressen, lectoren, bloemverzorgsters en nog anderen) een viering aan te bieden voor onze gemeenschappen. Dat kan een eucharistie viering zijn of een woord- en communieviering. Daar komen we bijeen om ons geloof en onze gemeenschap te vieren – en daarmee te versterken. Heel belangrijk daarbij vind ik dat de leden van onze gemeenschap daaraan deelnemen. Dat wil zeggen: je bent uitgenodigd om mee te zingen, mee te bidden, mee te denken. Jouw deelname zal mede het gehalte van de viering bepalen. In die mate dat je (zèlf écht) deelneemt, zul je ook iets meekrijgen van deze bijeenkomst.

Een jaar of 50 en meer was het de gewoonte voor katholieken om zowat elke zondag naar de kerk te gaan. Het werd door een aantal mensen ook ervaren als een verplichting. (Als dit laatste het geval is, dan schieten we ons doel natuurlijk finaal voorbij.) Maar het is misschien zinvol om eens na te denken over dit: soms iets doen waar je geen zin in hebt maar waarvan je voelt/weet/meent dat het toch goed is om te doen, is dat verkeerd? Wie bepaalt het antwoord hierop? De buurman, een journalist of collega – of jij zelf?

Ik wens jullie een vruchtbare zoektocht.

René Graat mhm,

pastoor

 

KERSTKAART

We hebben pas geleden Kerstmis (en Nieuwjaar) gevierd. In die tijd hebben we elkaar veel goeds toegewenst. Dat deden we op allerlei manieren: al pratend, per e-mail of een ander middel van de sociale media, per kaart via de post of met een handdruk.

De goede wensen zijn eigenlijk voor het hele jaar.

Maar over enkele weken – of minder – zijn we die wellicht vergeten. Zou het daarom misschien een idee zijn om één kerst/nieuwjaarskaart te laten hangen waar die nu hangt tussen al de andere die binnenkort naar de oud papier doos verhuizen? Om je eraan te herinneren dat je anderen iets goeds toewenst.

Om voor iemand anders een plek te zijn waar die ander zich, al is het maar even, thuis kan voelen – ook tijdens de nalente of de zomer. Om een plek te zijn waar liefde is, waar de ander mag zijn wie hij of zij is. Ook in de herfst of in de winter.

Waarom? Met Kerstmis hebben we herdacht dat God onder ons is gekomen en dat Jezus de norm van het leven is voor hen die zich christenen noemen.

Van 1 januari tot en met 31 december.

Vandaar die kerstkaart. Een reminder, ofwel: herinnering om iets te doen.

Namens de andere leden van het parochiebestuur, wens ik jullie allen een gezegend 2019!

 

René Graat mhm

pastoor

GELD: DOEL OF HULP/TEKEN?

Volwassen mensen nemen de verantwoordelijkheden op zich die horen bij de keuzes die ze maken. Als je ervoor kiest om bij een gemeenschap te horen, dan hoort daar ook bij dat je positief en constructief wilt bijdragen aan het leven en de ontwikkeling van die gemeenschap. Ik heb het over onze geloofs-gemeenschap die probeert hand en voet te geven aan de boodschap van Jezus Christus en die een gemeenschappelijk geloof samen beleeft. Daarbij staat “gemeenschap” voorop en daarbij is “organisatie” dienstbaar aan de gemeenschap. 

Bij die organisatie hoort ook financiële ondersteuning. Met uw (gezins)bijdrage kan onze gemeenschap verder gaan met haar werk. Dat is al heel wat jaren zo bewezen. Toch zijn er mensen die menen dat de ‘kerk’ genoeg geld heeft van zichzelf en dat Rome (?) geld zat heeft, vanuit bronnen waarvan sommigen een bestaan vermoeden maar die er in feite helemaal niet zijn. Ik word soms pijnlijk getroffen door mensen die proberen maximale diensten uit onze gemeenschap te halen voor minimale bijdragen.

Komt dit niet neer op je eigen beurs bestelen? 

We zijn – of proberen te zijn – een gemeenschap waar nou eenmaal ook geld voor nodig is. 

Hen, die menen dat “de kerk geld genoeg heeft”, verwijs ik naar de vele parochies waarvan de kerken gesloten zijn… 

Lang geleden toen jonge mensen nog trouwden vanuit het ouderlijk huis – toen men nog niet ging samenwonen voor het huwelijk – bestond de regel: als een gezin (minstens 4 jaar) had bijgedragen aan de gezinsbijdrage, dan hoefde men niet te betalen voor de huwelijksmis. Tegenwoordig wonen mensen samen vóór de huwelijksviering – ook omdat daar een financiële basis voor is. Daarmee kunnen ze ook, als ze dat willen, bijdragen aan de geloofsgemeenschap. 

Er zijn heel wat vrijwilligers in onze parochies die hun tijd en energie beschikbaar stellen voor de gemeenschap. Gratis. Dat spaart veel geld uit. Ik hoop dat mensen hierdoor aangezet worden om mee te (gaan/blijven) doen aan de gezinsbijdrage. Geld zegt niet alles, maar het is toch een teken van jouw/uw deelname aan onze gemeenschap. 

Namens het parochiebestuur wens ik u allen zinvolle kerstdagen en een gezegend nieuw jaar. 

René Graat mhm

pastoor

UITDAGING OF UITZICHTLOZE ZORG?

Er zullen niet al te veel mensen zijn die met hun kennis van de basisschool of die van de onderbouw van het middelbaar onderwijs naar een baan gaan solliciteren. Als ze dat wèl zouden doen, dan zullen ze toch erg beperkt zijn in hun keuzemogelijkheden. Ik denk dat veruit de meesten nog wat meer proberen te leren voordat ze hun verdere toekomst beginnen uit te stippelen.

Als ik luister naar wat mensen weten – en te vertellen hebben – over geloven, God, kerk, Evangelie, geloofsgemeenschap enz. dan verbaast het me nogal eens dat hun kennis daarover niet veel verder gaat als dat wat ze tot + hun vijftiende hebben opgestoken. Iets te doen aan het gebrek aan bereidheid om meer te weten te komen over Jezus Christus en zijn boodschap – het Evangelie – is voor mij vandaag de dag de grootste uitdaging – al moet ik in alle eerlijkheid ook zeggen: vaker als eens is het een zorg die me ’s nachts wakker houdt en waarop ik het antwoord niet weet.

 Als u wilt, sla er dan nog maar eens mijn artikel van vorige maand op na: “wie bepaalt wat?”: www.clusterterlinden.nl en klik op clusterinformatie en woord van pastoor. 

René Graat, mhm

pastoor

WIE BEPAALT WAT?

Tijdens de weekeind vieringen van 15/16 september j.l. ging het in de kerk over een vraag die Jezus stelde/stelt aan de mensen die hem volgen: “Wie ben ik voor jou?” (Mc. 8, 29). Op die vraag kun jij alleen antwoorden. Niemand anders kan dat in jouw plaats doen. Anderen kunnen je misschien inspireren, maar op deze vraag, waarvan je hele geloof afhangt, kun je alleen reageren vanuit het diepste van je eigen hart.

Ik hoor nogal eens de opmerking: ik wil op mijn eigen manier bepalen hoe ik met mijn geloof omga. Daarmee geven mensen aan dat ze niets opgelegd willen krijgen van buitenaf.

Inspiratie, misschien, maar geen regels. Zelf denk ik dat God het niet anders zou willen. Ik schrijf u dit omdat ik bovenstaande vraag van Jezus Christus van leven gevend belang vind. Maar ook omdat het antwoord daarop vertroebeld kan worden door totaal verkeerde gebeurtenissen in de katholieke kerk die de laatste tijd vaak in het nieuws komen. Wat betreft de mensen die zich schuldig maken aan kindermisbruik, daar heeft Jezus geen goed woord voor over: “Wie een van deze kinderen die in mij geloven van de goede weg afbrengt, die kan maar beter met een molensteen om zijn nek in zee geworpen worden en in de diepte verdrinken.” (Mt. 18, 6). Nergens anders in het Evangelie is Hij zo hard. Daarom is het zo onbegrijpelijk dat mensen die hadden moeten (en kunnen) ingrijpen, dat niet gedaan hebben.

Kan het gedrag van anderen mijn diepste overtuiging ondersteboven halen? Vooral als het gaat over die allerbelangrijkste vraag van Jezus Christus?

Velen van ons zijn geschokt, hebben vertrouwen in bepaalde mensen verloren en er zijn veel vragen en de nodige twijfels achter gebleven.

Net zo min als ik me door iemand anders zinloze wetten laat voorschrijven, zal ik ook mijn diepste overtuiging niet opgeven vanwege de schandalen van anderen.

René Graat, mhm

pastoor

MISDIENAARSREISJE – VOOR GROTE MENSEN

Op 7 juli hebben we een reisje georganiseerd voor de misdienaars van onze parochies. Er waren ruim 20 kinderen met 5 afmeldingen vanwege ziekte en vakantie. Gelukkig waren een aantal ouders bereid om mee te begeleiden en te rijden zodat we een (dure) bus konden uitsparen. 

De reis ging naar het blote voeten pad en het klimbos in Brunssum. Ondergetekende heeft ook meegelopen op dat pad. Onder m’n voeten heb ik weinig of geen eelt zodat die wandeling meer op een kruisweg leek als op een prettige wandeling. 

Ik heb veel geleerd van onze kinderen. Op dat pad lagen nogal wat hindernissen. Die hebben ze genomen, allemaal. Ze konden er ook omheen, als ze dat wilden. Maar nee: ze moedigden elkaar aan – met veel geduld – om niet bang te zijn, te vertrouwen op hun eigen kracht en door te gaan. Uiteindelijk trokken ze elkaar er door. Ze hadden veel eelt onder hun voeten en geen aan hun hart. In hun enthousiasme hebben ze wel enkele ‘schatten’ links laten liggen, zoals de oneindige cirkel, het spreukenparkje en zo. Dat is niet erg: je hoeft niet alles in één jaar te leren. 

Later, in het klimbos, ben ik niet mee de bomen ingekropen omdat ik liever van de grond wilde zien hoe het hen daarboven verging en of er eentje in moeilijkheden zou geraken. Ook daar zag ik staaltjes van saamhorigheid: goede raad met voorbeelden, bemoedigingen, geduld. En het gemak waarmee kleinere kinderen grotere hielpen en hoe gemakkelijk dat geaccepteerd werd. Of hoe een meisje aan het einde van haar (tweede) baan kwam waar ze via een tokkelbaan (soort kabelbaan met een katrol) naar beneden moest glijden. Er kon niets fout gaan maar ze durfde niet. Ze huilde. Om en onder haar stonden kinderen en groten haar aan te moedigen. Een begeleidster van het bos kwam er aan te pas. Intussen konden heel wat klimmers niet meer verder. Er was geen geroep, geen geduw, maar wèl geduld en begrip. Tenslotte waagde ze de sprong en kwam goed en huilend op de grond. Ze maakte zich los van de beveiliging en weg was ze. Later ging ik haar zoeken om te zien hoe ze er aan toe was. 

Ze zat intussen weer in de bomen! 

Ik hoop dat de vakantie jullie allemaal zó bemoedigd heeft. 

René Graat mhm

pastoor

HEB IK HEN NODIG OF HEBBEN ZIJ MIJ NODIG?

Nogal eens gehoord: “Ik heb de kerk niet nodig om te bidden, te geloven of na te denken.” Wie is de kerk dan wel? Als je dit beperkt tot bisschoppen en pastoors, dan doe je de waarheid geweld aan: iedere gelovige hoort bij de kerk; als gemeenschap wel te verstaan en niet zozeer als organisatie. (Het woord ‘kerk’ komt van het Griekse word ‘kyriakos’: van de heer. De Fransen hebben een duidelijker woord daarvoor: église, wat ook uit het Grieks komt: ‘ekklesia’ en dàt betekent: vergadering en vooral: gemeenschap.)

Wat me wel eens opvalt is dat sommige mensen er soms stoffige ideeën op na houden wat de kerk betreft: ideeën en opvattingen van 50 en meer jaren geleden. En daarmee wordt de kerk aan de kant gezet als niet ter zake dienend. Begrijpelijk maar jammer, want jouw opleiding en vorming is toch ook niet blijven steken op de zesde klas van de lagere school?

We zijn er in de loop van de jaren steeds meer achter gekomen dat de kerk op de eerste plaats een gemeenschap is, van gelovigen, en niet zozeer een organisatie waarin enkelen bepalen wat wel of niet zou mogen.

In een gemeenschap gaan we voor elkaar, willen we elkaar bijstaan en helpen én inspireren. Zelf voel ik me vaak geïnspireerd door kleine kinderen die de eerste communie willen doen, of jonge mensen die, zoals enkele weken geleden, het Vormsel ontvingen, mensen die elkaar het sacrament van het huwelijk willen toedienen, mannen en vrouwen die zich inzetten voor anderen op allerlei manieren – en die zijn er veel! Kijk maar naar al de evenementen die we rijk zijn hier bij ons. Veel mensen houden onze gemeenschappen levend/ig. Dat betekent ook dat de twee vragen aan het begin van dit artikeltje beide met ‘JA’ kunnen beantwoord worden.

De belangrijkste vraag voor mij is niet of je elke zondag naar de kerk komt maar: wil je je ook, van tijd tot tijd, laten inspireren in en door je eigen geloofsgemeenschap? En wellicht kun je zelf ook anderen inspireren. Onderschat jezelf en anderen niet. Van tijd tot tijd samenkomen, ook in de kerk, kan de gemeenschap, en dus ook jou, goed doen.

Paulo Freire zegt:             niemand is zo rijk dat hij/zij niets te ontvangen heeft,

                                             niemand is zo arm dat hij/zij niets te geven heeft. 

Met die gedachten wens ik jullie allemaal een fijne vakantie,

René Graat mhm,

Pastoor